Herinneringen aan de Arkelse brandweer
Cees van Andel.
Alhoewel er in het verleden van Arkel al lang sprake was van enige vorm van brandbestrijding, wil ik me beperken tot de naoorlogse periode. Want pas na de oorlog werd ook in
Arkel een vrijwillige brandweer opgericht. Voor de oorlog was men waarschijnlijk aangewezen op, of plichtbrandweer of een combinatie daarvan. We weten in ieder geval dat bij
bekende grote branden uit het verleÍ den er sprake was van een Arkelse brandweer. De oudst bekende brand is ongetwijfeld de brand van de Arkelse kruiskerk in 1 6 70 . Deze brand
zal ongetwijfeld nog met emmers te lijf zijn gegaan. Het resultaat was er dan ook naar, slechts het koor kon worden behouden en dit werd later weer omgebouwd tot bedehuis. De
meeste Arkelaren zullen dit kerkje wel kennen van het prentje van Rademaker.De opvolger van deze kerk, de huidige koepelkerk, werd in 1921 ook door brand getrofÍ fen, hoewel de
brandweer onder leiding van Joost Molendijk snel ter plekke was kon niet worden voorkomen dat de kerk geheel uitbrandde. Er was dus toendertijd al sprake van een
georganiseerde brandweer. Deze brandweer zal ongetwijfeld de beschikking hebben gehad over een hand bedienÍ de brandspuit. Jammer genoeg hebben we nooit kunnen
achterhalen waar deze gebleven is.In de jaren 30 is een losse motorspuit aangeschaft welke gestald werd in het brandweerhuisje aan de dam.Het achterste gedeelte van dit
gebouwtje deed tevens dienst als politiecel en menig Arkels delinquent heeft daar een nachtje doorgebracht.
Na de oorlog heeft dit spuitje nog geruime tijd dienst gedaan. Motordrijver was dhr. Hoogland, machinist van het watergemaal op Riet veld. Als er brand was werd het pompje met
de jeep van dhr. van Dam, die enkele huizen verder woonde naar de brand gebracht. De aanwezige manschappen zochten voor zover mogelijk een plaatsje op de jeep of gingen op
eigen gelegenheid naar de brand.
Na de oorlog had de Arkelse noodbrandweer een uitrukovereenkomst [)let de bedrijfsbrandweer van Betondak maar er was nog geen echte vrijwillige brandweer. In 1947 kwam daar
veràndering in toen de vrijwillige brandweer werd opgericht. De bedrijfsbrandweer van Betondak rukte mee uit als er brand over het kanaal was. De eerste commandant was de Piet
Dirks, bij oud Arkelaren zeker geen onbekende. In het begin van de vijftiger jaren kreeg men de beschikking over een eigen onderkomen. De zijvleugel van het nieuwe gemeente huis
deed dienst als brandweerkazerne. Inmiddels was er, tussen haakjes, nieuw materiaal aangeschaft. Een grotere motorspuitaanhanger, waarvan ik me herinner dat hij net zoveel
benzine gebruikte als dat hij water gaf en een trekker/ manschappenwagen. Dit was een z.g . bellewagen , afkomstig uit het Engelse leger. Deze wagen had daar dienst gedaan als
ambulance.
De wagen was voorzien van een rechts stuur. De manÍ schappen moesten aan de achterzijde instappen en konden dan plaatsnemen op tegen de zijkant geplaatste houten banken.
Een ritje met deze wagen was bepaald geen pretje, een kort ritje, dat ging nog wel, maar was de reis langer, bijvoorbeeld naar een wedstrijd, dan kwam je gebroken uit dit voertuig.
De totale combinatie trekker/ aanhanger was eigenlijk te groot voor de garage, de pomp moest achter de trekker, dwars in de garage worden gezet. Om snel uit te rukken was dit
geen ideale situatie, maar, al met al, was het toch al beduidend beter dan voorheen.
De alarmering van de brandweer, die vroeger geschiedde d.m.v. de fabriekssirene van Betondak, werd vervangen door een sirene op het gemeentehuis. Was er brand dan werd het
gemeentehuis gebeld en de bode zette dan de sirene in werking. Aan de achterzijde van het gemeente was tevens een kastje geplaatst waarin eveneens een knop aanwezig was om
de sirene in werking te stellen. Was de gemeentebode, b.v. in het weekend of 's-avonds niet aanwezig, dan werd de telefoon doorgeschakeld naar de commandant, in die dagen
Gerrit den Adel, deze ging dan op zijn fietsje naar het gemeentehuis en drukte de knop in, opende de garage en stond dan al "gepakt en gezakt" op zijn manschappen te wachten.
Uiteraard werd er ook door de jeugd in een baldadige bui wel eens alarm geslagen, maar dat is toch sporadisch geweest. Een andere mogelijkheid om alarm te gegeven was, een
handsirene die was opgehangen aan de buitenmuur van de v.m. bejaardensoos, nu kapsalon Kooy. Door een ruitje in te slaan kon je de sirene uit het kastje halen, omhangen, en dan
draaien maar. Of hij ooit gebruikt is weet ik niet. Later is hij cadeau gedaan aan de zanger Toby Riks en naar alle waarschijnlijkheid bij een brand in zijn woning verloren gegaan.
In de beginperiode van de vrijwillige brandweer was alles nog niet zo georganiseerd . Oefenen deed men te hooi en te gras en sommigen kwamen nooit. Dat was een doorn in het
oog van de goedwillenden. Af en toe was er een wat grotere oefening samen met Betondak, de VR en de gemeente Gorinchem, soms een oefening in het kader van de BB, maar daar
bleef het zo'n beetje bij. Aan het eind van de vijftiger jaren kwam daar verandering. 29 januari 1959 werd in café Kooy een vergadering belegd, daar werd een soort brandweerraad
gekozen. De raad bestond uit Commandant Gerrit den Adel , plv . commandant Wout v.d. Dool, secretaris Koos Copier en penningmeester Cees Sterk. Zij moesten gaan proberen wat
meer structuur in de brandweer te krijgen.
1959 was trouwens een enerverend jaar. In de eerste plaats besloot men deel te gaan nemen aan wedstrijden om zo wat meer geoefendheid te verkrijgen. Tevens werd besloten in
de wintermaanden theorielessen te gaan geven. De contributie ging van f.4,-- per jaar naar f.5,20 per jaar, overigens onder protest van diverse leden en alleen de toezegging van een
jaarlijks reisje kon hen over de streep trekken. De jaarlijkse "subsidie" van de gemeente werd opgetrokken van f.200,-- per jaar naar f.400,- - per jaar, zo kwam er wat meer financile
ruimte voor ontspanning. En de toezegging werd gedaan dat diegene die bij een uitruk te laat kwamen, een taxi mochten laten komen, om zo snel mogelijk op het brandadres te
komen.
Tweemaal was er dat jaar een flinke brand. De boerderij van de fam. Breugel aan de Schoolstraat brandde tot aan de grond toe af, maar de ernaast gelegen boerderij met rieten dak
kon, dankzij medewerking van de Gorkumse brandweer, die met een hoge drukspuit assistentie verleende, behouden worden. Bij een andere brand ging het er wat minder goed aan
toe. 21 oktober was er een boerderij brand in de buurgemeente Kedichem en burgemeester Scheffer, die ook burgemeester van Kedichem was, liet Arkel ter assistentie oproepen.
Om de een of andere duistere reden ging het bij de alarmering van de Arkelse brandweer fout.
De leden van de vrijwillige brandweer die op Betondak werkten werden, als er brand was via een bepaald soort tonen van de bedrijfssirene opgeroepen. Want de sirene van het
gemeente huis was, als het bedrijf vol in bedrijf was, niet of nauwelijks te horen. Wat er precies fout ging is nooit helemaal boven water gekomen. Maar in plaats van de leden van de
vrijw . brandweer op te roepen, werd de bedrijfsbrandweer gealarmeerd en in staat van paraatheid gebracht. E. e.a. had tot gevolg dat het heel lang duurde voor er een uitrukploeg
bij elkaar was. Een vervelende bijkomstigheid was, dat de chauffeur, Gerrit den Adel jr. met zijn meelwagen in Nieuwland was.
Uiteindelijk rukte men dan toch
uit. Maar onderweg kwam men burgemeester Scheffer tegen , die de mededeling deed: keer maar terug, want de boerderij is afgebrand en voor
nablussing hebben ze jullie ook niet meer nodig. Ik denk dat er in die week met verschillende mensen, heel vervelende gesprekken zijn gevoerd.
Het had echter ook zijn goede kanten, want hoewel genoemd voorval niet de oorzaak zal zijn geweest, het heeft er zeker toe bijgedragen dat de voltallige brandweer enkele maanden
later vergaderde met het college van B en W en er allerhande brandweerzaken besproken werden. Het was de eerste van een lange rij jaarlijkse vergaderingen met B en W en dat is
gebleven tot enkele jaren na de herindeling. Deze vergaderingen hebben er zeker toe bijgedragen dat er altijd een bijzondere band met B en W geweest is.
Op die eerste vergadering werden toch wel belangrijke besluiten genomen. Burgemeester Scheffer, overigens een echte brandweerburgemeester, nam rigoureuze maatregelen. Te
weinig oefenen, dan ontslag en reeds diezelfde avond kregen enkele leden de wacht aangezegd. Er kwam verandering in de leiding . Als plv. commandant werd Chris Slobbe
aangesteld. Verder besloot men niet meer aan onaangekondigde oefeningen van Betondak mee te doen. Verder drong de burgemeester aan op deelname aan wedstrijden en
instructie door derden. Tevens kreeg men van hem de toezegging dat men gedurende de wintermaanden een kamer van het gemeentehuis ter beschikking kreeg om daar les te
geven. De instructeur die men later aantrok kwam in de winterdag op zijn motor, een oud dkw'tje, door weer en wind, uit Lopik, naar Arkel. Of er op zo'n avond veel instructie is
gegeven, of dat men de hele avond nodig had om de instructeur weer wat bij kennis te brengen na zijn ongetwijfeld koude rit, weet ik niet, maar het begin van een nieuwe opzet was
toch gemaakt. Helaas bij de 1e wedstrijd waaraan men deelnam was de laatste plaats voor Arkel weggelegd.
De brandweer kwam van lieverlede in een stroomversnelling. Naast vergaderingen met B en W, kwam er ook een jaarvergadering voor het korps. Omdat men daar zelf geen ruimte
voor had, werd dat de eerste jaren in het clubgebouw van A.S.V. gedaan . Op zo'n jaarvergadering kwamen soms de vreemdste dingen aan de orde. Zo kwam er een verzoek om
sneeuwkettingen aan te schaffen. De aanvrager had schijnbaar een vooruitziende blik, want er kwamen inderdaad een aantal winters waarbij sneeuwkettingen geen overbodige luxe
zouden zijn geweest. Verder stelde iemand voor om, als de Rijksstraatweg geopend was, bij brand dan maar over de spoorbrug te gaan.
In 1962 kwamen de dames wat meer in het vizier. Er werd besloten eens per jaar een contactavond te houden, in de eerste plaats om elkaar wat beter te leren kennen, maar ook als
compensatie voor alle avonden dat moeder de vrouw moest wijken voor de brandweer. De avond werd bekostigd uit de jaarlijkse subsidie van de gemeente. De eerste contactavond
werd gehouden in de huiskamer van de fam . de Stigter aan de Stationsweg en was een grandioos succes. Of mevr. de Stigter er ook zo over gedacht heeft weet ik niet, ze was
overigens nogal tolerant waar het de brandweer betreft. Maar na de eerste maal is het nooit meer bij de fam. de Stigter gehouden. Men week in het volgende jaar uit naar het
clubgebouw van A.S.V. en later, toen er een nieuwe kazerne was, konden deze avonden in het instructielokaal worden gehouden. Voor mijn gevoel echter is het, ondanks de grote
puinhoop die we achter lieten, nooit meer zo gezellig geweest als die eerste keer bij de Stigter. Er zijn die avond vriendschappen voor het leven gesloten.
In 1963 toog men weer ter wedstrijd, en de meer gedisciplineerde aanpak van de brandweer , waar Chris Slobbe zeker debet aan was, leverde resultaat op. Er werd een derde plaats
behaald . En dit was het begin van een lange reeks successen van de Arkelse brandweer bij wedstrijden. Wedstrijden waarbij de manschappen vaak tot het uiterste van hun kunnen
gingen. Ik herinner me dat ik op een van die wedstrijden, na afloop meer dood dan levend was. De levensgeesten werden echter weer opgewekt door mijn maatje, Eim de Stigter, hij
heeft me die middag 4 flesjes Underberg gevoerd. Gevolg: daarna zag ik de wereld echt voor een doedelzak aan.
Van lieverlee werden de successen steeds beter en ons korps kreeg landelijke bekendheid. Vele jaren was het zo dat, als Arkel speelde, het "zwart " zag van de mensen langs de lijn.
Want, Arkel moest je hebben zien spelen. Vele malen viel Arkel in de prijzen. De volle prijzenkasten in het leslokaal getuigen van evenzovele successen. Eenmaal werd Arkel
provinciaal kampioen, 2 x regio kampioen, 2 maal tweede en eenmaal derde bij de landskampioenschappen. Voor een klein korps als Arkel zeker geen geringe prestatie. Ook op
wedstrijdgebied was er een goede band met B en W. Zeker burgemeester Scheffer was altijd aanwezig bij brandweerwedstrijden. Tijdens een van die wedstrijden was ook een "hoge
ome" van de provincie aanwezig . Tijdens het spelen van Arkel was hij in gesprek met onze burgemeester, overigens zonder te beseffen dat die naar zijn eigen ploeg stond te kijken.
Nu wilde het geval dat er destijd nogal wat "toneelspelers" in de ploeg zaten. De tijgersluipgang van de Stigter was in de hele provincie bekend, behalve bij de vertegenwoordiger van
de provincie. En zo, kijkende naar de ploeg die aan het spelen was, vroeg hij aan burgemeester Scheffer."weet U toevallig wat dat voor een stelletje aanstellers zijn". De burgemeester
werd beurtelings rood en wit, hapte naar adem en sprak op vernietigende toon, "dat mijnheer, dat zijn mijn jongens". De vertegenwoordiger van de provincie mompelde een
verontschuldiging en koos ijlings het hazenpad. De verdere dag is hij uit de buurt van burgemeester Scheffer gebleven. Ook de diverse Arkelse wethouders gaven bij wedstrijden
altijd acte de presence. Vooral oud wethouder Frits de Bruyn was altijd zeer meelevend. Kwamen we thuis van de wedstrijd dan stond hij ons al op te wachten. En de jurystaten
werden dan door hem nauwkeurig uitgeplozen en menig brandÍ weerman moest dan uitleg geven over een laag cijfer.
Maar we keren terug naar 1963. De oude bellewagen werd vervangen door een gloednieuwe trekker/manschappenwagen, merk Renault. In deze wagen was ook ruimte voor allerlei
materialen, die keurig in schappen opgeborgen konden worden. Met recht een geweldige aanwinst, een beloning voor het vele werk dat verzet was in de afgelopen jaren. In de
tweede helft van de 60er jaren werd een begin gemaakt met professionele opleidingen. De cursussen 2e, 1e klas en hoofdbrandwacht werd door een groot gedeelte van het korps
met succes afgesloten Maar de kroon op alle werk was toch wel de opening van de nieuwe kazerne aan de Prinses Margrietstraat. 1n 1969 werd dit prachtige gebouw dat gedeeld
werd met gemeentewerken in gebruik genomen. Het was tevens de afsluiting van een tijdperk. Want enkele oudgedienden die jarenlang het gezicht van de brandweer mede
bepaald hadden namen afscheid. Gerrit den Adel en Cees Sterk gingen met FLO.
Een nieuwe generatie brandweerlieden trad aan. Chris Slobbe werd commandant, Koos Copier plv. commandant en als penningmeester werd Cees van Andel benoemd. De
periodieke keuringen zorgden echter voor grote beroering. Plotseling bleek dat de verzekering geen brildragers meer accepteerde. Enkele leden werden dan ook, ondanks de
soepele houding van onze keuringsarts, dokter de Vries, die gemoedelijk toestond dat men bij de ogentest stiekem met 2 ogen naar de letters tuurde, afgekeurd omdat hun
gezichtsveld te gering was. Gelukkig gingen zij niet voor de brandweer verloren, maar sloten een particuliere verzekering af die het risico van brildragen wel dekte. Enkele jaren later
werd deze vreemde regel gelukkig afgeschaft. In 1969 werden er uitgaansuniformen aangeschaft en tijdens wedstrijden en officile gelegenheden liep de brandweer er als een
goudhaantje bij.
In de 60er jaren was ook al eens het plan geopperd om een jeugdbrandweer op te richten, maar e.e.a. was nooit van de grond gekomen. De stoot om te komen tot oprichting van
een jeugdbrandweer kwam echter van de jeugd zelf. Peter de Vries en Bob Brokking deden aan B en W het verzoek om de mogelijkheden te bekijken om te komen tot oprichting van
een jeugdbrandweer. B en W stonden hier welwillend tegenover en gaven als antwoord," als jullie in staat zijn enkele jongens bij elkaar te krijgen, dan zullen wij voor de benodigde
gelden zorgen." Er was enthousiasme genoeg onder jeugd en op 7 december 1971 ging de jeugdbrandweer officieel van start. En evenals de grote brandweer werd de jeugdbrand
een graag geziene gast in brandweer Nederland. Vele successen werden in de afgelopen jaren behaald en hoewel de landstitel nooit werd behaald waren zij verschillende keren een
goede tweede bij de landkampioenschappen. Maar, wat veel belangrijker is, de jeugd brandweer leverde jong materiaal voor de grote brandweer. Verscheidene leden kwamen na